Financial Project
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit..
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit..
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit..
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit..
Steeds meer Belgen willen investeren in een elektrische wagen. Dat blijkt uit een rondvraag van verkeersinstituut Vias waarover Het Laatste Nieuws en De Morgen maandag berichten. Liefst één op de zes geeft aan dat hij of zij een aankoop binnen de drie jaar overweegt.
Maandag 16 september 2019 om 07:39
Vias lanceert maandag zijn gloednieuwe mobiliteitsbarometer en wil daarmee elke drie maanden nagaan hoe de Belg zich verplaatst in het verkeer en wat zijn houding is tegenover de verschillende transportmiddelen.
Uit de eerste editie blijkt al meteen hoeveel Belgen dromen van een elektrische wagen. Een rondvraag bij 1.000 mensen leert dat 16 procent overweegt om binnen de drie jaar een elektrische auto te kopen. Eén op de tien heeft zelfs al een testrit achter de rug. Opvallend: bij die categorie stijgt het aandeel dat zo’n auto ook effectief wil kopen naar 25 procent. Het toont aan dat er in ons land een groot potentieel is voor elektrische wagens.
In de eerste helft van dit jaar werden bijna 3.500 elektrische auto’s ingeschreven, of meer dan in heel 2018 (2.700). In totaal rijden er nu al bijna 11.000 elektrische auto’s rond in Vlaanderen
Maar om de stijging voort te zetten, zal er volgens de krant wel iets aan de prijs gedaan moeten worden. Want voor 80 procent van de ondervraagden is de hoge kostprijs vandaag dé reden waarom ze nog niet zwichten.
In bepaalde gevallen is het verplicht om laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen te installeren op parkeerterreinen van gebouwen. Concreet gaat het over verplichte installatie van oplaadpunten of wachtleidingen op parkeerterreinen bij gebouwen waarvoor sinds 11-3-2021 een omgevingsvergunning voor nieuwbouw of ingrijpende renovatie wordt aangevraagd.
OP DEZE PAGINA
Sinds 11 maart 2021 gelden nieuwe verplichtingen voor de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen op parkeerterreinen van gebouwen. Concreet zijn ze van toepassing op gebouwen waarvoor vanaf 11 maart een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor nieuwbouw of voor een ingrijpende renovatie. Vanaf 2025 komt er ook een verplichting voor de installatie van oplaadpunten op parkeerterreinen van bepaalde bestaande gebouwen. Deze verplichtingen komen er als gevolg van de omzetting van de Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen. Ze zijn noodzakelijk om de transitie naar zero-emissie-transport te ondersteunen.
Een ‘ingrijpende renovatie’ is – specifiek in het kader van elektromobiliteit – de renovatie van een gebouw of parkeergebouw, waarbij meer dan 25% van de oppervlakte van de bouwschil een renovatie ondergaat.
Verplichtingen voor gebouwen die niet voor bewoning bestemd zijn
Niet voor bewoning bestemde gebouwen of parkeergebouwen (nieuwe of bestaande die ingrijpend gerenoveerd worden) met een parkeerterrein met meer dan 10 parkeerplaatsen worden cumulatief voorzien van:
minstens 2 oplaadpunten voor normaal of hoog vermogen voor een elektrisch voertuig
infrastructuur voor leidingen (of op zijn minst goten voor elektrische kabels) voor minstens 1 op 4 parkeerplaatsen, om de installatie van oplaadpunten voor normaal of hoog vermogen voor elektrische voertuigen in een later stadium mogelijk te maken.
Daarnaast worden alle bestaande niet voor bewoning bestemde gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen uiterlijk op 1 januari 2025 uitgerust met minstens 2 oplaadpunten voor normaal of hoog vermogen voor een elektrisch voertuig.
In de praktijk: elke parking van een grote handelszaak of bedrijf met veel werknemers of bezoekers, moet dus tegen 2025 over 2 laadpalen beschikken, ook als ze tussen nu en 2025 geen omgevingsvergunning aanvragen.
Technische vereisten laadpunten
Om te voldoen aan de verplichtingen moet een oplaadpunt een vermogen kunnen leveren dat groter is dan het vermogen van een standaardstopcontact (groter dan 3,7 kW of 16 A) en specifiek als doel hebben om elektrische voertuigen op te laden. Hierbij moet het oplaadpunt ten minste uitgerust zijn met één van de onderstaande connectoren:
Type 2 connector voor het laden met wisselstroom (AC), zoals omschreven in de norm EN62196-2.
Combo 2 connector voor het laden met gelijkstroom (DC), zoals omschreven in de norm EN62196-3.
De minister kan bijkomende technische vereisten opleggen waaraan de infrastructuur moet voldoen.
Verplichtingen voor gebouwen die voor bewoning bestemd zijn
Bij nieuwe woongebouwen met een parkeerterrein met 2 of meer parkeerplaatsen gaat het voor omgevingsvergunningsaanvragen vanaf 11 maart 2021 om de verplichte installatie van de nodige infrastructuur om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen op elke parkeerplaats in een later stadium mogelijk te maken.
U laat dus leidingen plaatsen, of op zijn minst goten voor elektrische kabels, maar de laadpaal zelf hoeft er nog niet per se te staan.
Dezelfde verplichtingen gelden voor bestaande woongebouwen met een parkeerterrein met meer dan 10 parkeerplaatsen, waarvoor vanaf 11 maart 2021 een omgevingsvergunning is aangevraagd voor een ingrijpende renovatie.
Hierbij wordt een oprit niet gezien als een parkeerplaats, maar als een toegangsweg. Voor een binnengarage met twee plaatsen zal er bij nieuwbouw wel laadinfrastructuur nodig zijn.
Bestaande gebouwen
Voor bestaande woongebouwen waarbij geen ingrijpende renovatie gepland is, zijn er geen verplichtingen voor laadpunten of -infrastructuur.
Parkeerterreinen
De verplichtingen gelden
als het parkeerterrein zich binnen het gebouw of parkeergebouw bevindt
als het een naastgelegen parkeerterrein betreft
als, in geval van ingrijpende renovaties, de renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein of de elektrische infrastructuur van het gebouw, parkeergebouw of parkeerterrein.
De verplichtingen gelden niet als het gaat over de oprit van een woning. Die wordt niet als een parkeerterrein beschouwd, maar als een toegangsweg.
Voor wie en sinds wanneer?
De verplichtingen gelden voor gebouwen waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd sinds 11 maart 2021. De eigenaar van het gebouw of de vergunninghouder is verantwoordelijk om hieraan te voldoen.
Uitzonderingen
Bij ingrijpende renovaties gelden de verplichtingen alleen voor dat gedeelte van de werken aan en investeringen in oplaadinstallaties en leidingen waarvan de kosten niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van de renovatie.
Handhaving
De handhaving van de verplichting gebeurt door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA).
Wanneer wordt vastgesteld dat niet aan de verplichtingen is voldaan, kan het VEKA een administratieve geldboete opleggen van:
2.000 euro per ontbrekend oplaadpunt voor elektrische voertuigen
1.000 euro per parkeerplaats wanneer niet werd voorzien in infrastructuur voor leidingen om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen in een later stadium mogelijk te maken.
Regelgeving
Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid(opent in nieuw venster), TITEL XI/1. Elektromobiliteit en Afdeling VI. Administratieve sanctie wegens niet-naleving van de eisen bij elektromobiliteit.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid(opent in nieuw venster), TITEL IX/1. Elektromobiliteit.
Oliebedrijf Shell moet de CO2-uitstoot die het veroorzaakt drastisch omlaag brengen. Dat heeft een Nederlandse rechtbank woensdag bepaald. De uitstoot moet uiterlijk in 2030 met 45 procent zijn verminderd ten opzichte van het niveau van 2019. De uitspraak kan een precedent betekenen voor de hele olie-industrie.
Het vonnis is een wereldwijd unicum. Nooit eerder verplichtte een rechtbank een groot oliebedrijf tot meer actie tegen de uitstoot van broeikasgassen. Die uitstoot draagt bij aan de opwarming van de aarde en daar moet Shell iets tegen doen, vinden de rechters.
De zaak was aangespannen door de Nederlandse milieuorganisatie Milieudefensie, gesteund door ruim 17.000 burgers. De uitspraak is enkel bindend in Nederland, maar kan een precedent betekenen voor rechtszaken in andere landen.
Belangrijk in het vonnis is dat de rechter een onderscheid maakt tussen de uitstoot die Shell als bedrijf zelf veroorzaakt en de uitstoot die voortkomt uit het gebruik van de fossiele brandstoffen die het verkoopt. Als het gaat om de Brits-Nederlandse multinational zelf, is de vermindering van 45 procent in 2030 een resultaatverplichting. Waar het gaat om de uitstoot van leveranciers én eindgebruikers, is het een ‘zwaarwegende inspanningsverplichting’. Dat betekent dat Shell moet kunnen aantonen dat het zijn best doet om aan de opgelegde doelstelling te voldoen.
Shell moet ‘het hare doen om bij te dragen aan het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering’, zei de rechter die de uitspraak deed. Voor de rechtbank staat vast dat de multinational bijdraagt aan de opwarming van de aarde ‘vanwege de enorme omvang van de CO2-uitstoot waar ze verantwoordelijk voor is’.
De rechters verwijzen in het vonnis onder meer naar de inzichten van VN-klimaatpanel IPCC. Dat heeft scenario’s opgesteld waaraan voldaan moet worden om de uitstoot zodanig snel te verminderen, dat de opwarming van de aarde niet boven de 1,5 graad uitkomt.
Een ander cruciaal punt is dat de rechter het heeft over de netto uitstoot. Dat betekent dat het Shell is toegestaan om compenserende maatregelen te treffen. Shell wil dat bijvoorbeeld doen door bomen te planten die CO2 opnemen, en door CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan, zodat het niet de lucht in gaat.
Tegen de uitspraak is beroep mogelijk.